5G en de A van ‘Anders’

2020.06.17

Om 5G te vergelijken met wat we al kennen, zetten we 5G naast 4G. Want 4G ken je. 4G is sinds 2013 de standaard in Nederland: we bellen, appen, streamen ermee. In de afgelopen jaren is ons datagebruik vertienvoudigd (wereldwijd). De grenzen van het 4G-netwerk zijn daarmee nu al bereikt.

Algemeen wordt aangenomen dat ons mobiele gebruik nog wel even blijft doorgroeien. Rekenmodellen laten een jaarlijkse toename zien van anderhalf tot twee keer [Bron: Japanse telecominstituut ARIB]. Om dit mogelijk te maken hebben we een nieuwe generatie mobiel internet nodig.

Die enorme groei van ons gebruik is reden om op zoek te gaan naar andere, nieuwe technologieën die al die groei aankunnen. En vooral: om dat efficiënt en dus kostenbesparend te doen. Want we willen natuurlijk wel twee keer zoveel appen, streamen en een veelvoud aan apparaten gaan verbinden met het internet, maar we willen er niet meteen twee keer zo veel voor betalen. Of twee keer zo veel zendmasten en elektronica installeren.

Meer doen met minder is het motto van 5G: een verzameling van technieken die die capaciteitsslag mogelijk maakt. Dat maakt 5G anders dan zijn voorgangers: het is slimmer, past zich aan de vraag van de gebruiker aan, biedt meer capaciteit en is energiezuiniger. Bovendien is er veel minder vertraging tussen verzenden en ontvangen. En dat is van belang voor nieuwe toepassingen als zelfsturende auto’s.

Wat er technologisch verandert (en wat niet)

Mobiel communicatieverkeer heeft als eigenschap dat het zich niets van landsgrenzen aantrekt. Data die we gebruiken komt overal vandaan, en we sturen ze overal naartoe. Om al die datastromen per land naadloos aan te laten sluiten met die in andere landen - en dus ook te zorgen dat je mobiel ook in het buitenland werkt, worden elke vijf jaar bindende afspraken gemaakt. We doen dat in de World Radiocommunication Conference van de ITU-R, een organisatie van de Verenigde Naties die toezicht houdt op de verdeling van frequenties en bijdraagt aan standaardisatie. In de ITU-R zitten overheden zoals het Nederlandse Agentschap Telecom, netwerkbeheerders (zoals KPN, T-Mobile en Vodafone) en de leveranciers van de technologie die apparatuur maken en verkopen, zoals Huawei, Nokia en Ericsson. Ook spreken we met elkaar af via welke routes de data gaan. We hebben het dan over frequenties of frequentiebanden. Je ziet ze niet, maar als je ze zou zien, dan zijn ze te vergelijken met speciaal aangelegde snelwegen voor ons dataverkeer.

Afspraken voor dezelfde taal

Daarnaast worden afspraken gemaakt over hoe de apparaten zich moeten gedragen, hoe ze met elkaar communiceren en welke codetaal hiervoor wordt gebruikt. Dit spreken we met elkaar af in 3GPP, wat ook een wereldwijd standaardisatie-orgaan is en waar alle partijen in zijn vertegenwoordigd.

Voor elke nieuwe generatie technologieën die we willen gebruiken, maken we voor onze ‘datasnelwegen’ – de frequenties of frequentiebanden - nieuwe afspraken. Zo gebeurde dat al eerder voor 2G, 3G en 4G. Voor 5G- toepassingen in Europa zijn nu drie frequentiebanden aangewezen: de 700 MHz band, de 3,5 GHz band en de 26 GHz frequentieband. Op 29 juni start in Nederland de veiling voor de 700 MHz frequentieband. Voor de 3,5 GHz band en de 26 GHz band volgen de veilingen later.

Het is voor het eerst dat deze frequenties voor dit zakelijke doel worden gebruikt. Daarin is 5G dus ‘anders’. Doordat er op deze snelwegen veel ruimte is, is er ook veel ruimte voor bréde snelwegen. Uitgedrukt in bandbreedte bijvoorbeeld 100Mhz voor 5G, waarbij voor 4G slechts 20Mhz beschikbaar is. 5G biedt daarmee veel meer capaciteit; je kunt er heel veel data tegelijk mee versturen, zonder de ander te storen: iedere gebruiker krijgt een eigen ‘rijbaan’ toegewezen.

Meer ruimte

Over het algemeen zijn landen de eigenaar van het frequentiegebied (spectrum) in hun land. De bouw en/of het beheer van telecomnetwerken die gebruik maken van dit spectrum laten ze over aan de netwerkbeheerders (telecomaanbieders). Landen bieden de frequentiebanden via een veiling aan de telecomaanbieders aan. Omdat de overheid veel capaciteit voor 5G vrijmaakt op deze banden, kan veel data worden verstuurd en ontvangen. Het ‘andere’ aan 5G is dan ook de grote ruimte die overheden vrijgeven om de voordelen van snelle en omvangrijke communicatie mogelijk te maken.

Daarvoor kunnen overigens veel bestaande zendmasten gebruikt worden - verwacht wordt dat voor 5G tien procent nieuwe zendmasten nodig is. Om 5G veilig te laten werken, stelt de overheid dezelfde strenge blootstellingslimieten als voor 4G. Het Agentschap Telecom is er in Nederland voor verantwoordelijk dat er goed wordt gecontroleerd. Dat is voor 4G al zo, en dat geldt ook voor 5G.

Wat is anders?

  • 5G is de nieuwe afgesproken standaard voor wereldwijde mobiele communicatie
  • 5G bestaat uit een verzameling van nieuwe technologieën
  • 5G maakt het mogelijk flexibel om te gaan met vraag en aanbod
  • 5G heeft binnen het bestaande spectrum eigen ‘snelwegen’ toegewezen gekregen om files en onderlinge verstoringen te voorkomen
  • 5G heeft waarschijnlijk 10% extra zendmasten nodig

Wat is onveranderd?

  • 5G is voor een deel een doorontwikkelde vorm van 4G
  • 5G werkt volgens algemene standaarden die nodig zijn om mobieltjes, pc’s en apparaten met elkaar te laten communiceren
  • 5G is afgesproken door overheden, netwerkbeheerders en producenten
  • 5G werkt net als 4G via radiogolven
  • 5G valt onder dezelfde strenge blootstellingslimieten als 4G, en de veiligheid wordt continu gecontroleerd